Broeierige en onvergetelijke debuutroman: De meisjes van Emma Cline
De meisjes – Emma Cline – Recencie.
Op een bankje in het park ziet de veertienjarige Evie de meisjes voor het eerst. Het jaar is 1969 maar van vrije liefde, drugs of Oosterse mystiek ontbreekt ieder spoor. Evie’s ouders zijn gescheiden, haar brave hartsvriendin heeft afgedaan en aan de overkant van de verzengend hete zomer wacht niets dan de brave sleur van het meisjesinternaat. Eenzame Evie eet een hamburger en overziet de mensenmassa tot er een huiver door het park trekt: ‘Moeders die om zich heen keken waar hun kinderen waren, bevangen door een gevoel dat ze niet konden duiden. Vrouwen die de hand van hun vriendje pakten. De zon die zoals altijd door de bomen piekte (…) maar het vertrouwde van de dag werd verstoord door de meisjes die de vaste orde ontregelden.’
Deze meisjes vormen een commune rond de Charles Manson achtige sekteleider Russel. Het mondaine leven heeft afgedaan; achter de bonkerige alledaagsheid van keukenblokken, hypotheken en brave, monogame liefde gaat een andere wereld schuil. Puur, waarachtig, transcendent. Dat Evie aansluiting bij de meisjes zoekt (en vindt) mag geen verassing heten. Dat de sekte afstevent op haar bloederige ondergang evenmin. Vanuit een lange flashback overziet een volwassen Evie haar tijd op deze ranch. De feesten en de excessen, de liefde voor Russels rechterhand Suzanne en de onvermijdelijke afloop. Toch is De meisjes meer dan een overtuigende sfeertekening van een hippie-commune of de reconstructie van een sektarische moord.
‘Het was de leeftijd waarop ik andere meisjes direct beoordeelde en classificeerde; ik hield continue de score bij van mijn eigen minpunten’, schrijft Emma Cline. Evie wil dolgraag iemand worden, iemand zijn als het even kan – maar wie o wie? Helden vallen van hun voetstuk, ouders blijken al te menselijk, de liefde even grillig als onbetrouwbaar. In het eerste hoofdstuk zegt Evie over een ander meisje: ‘Ze ging volkomen op in dat rotsvaste besef dat er buiten de eigen belevingswereld niets was. Alsof alles maar één richting op kon, de jaren die je door een gang naar een kamer leidden waar je onvermijdelijke zelf wachtte: een embryo klaar voor de grote onthulling. Het trieste was dat je soms nooit in die kamer terechtkwam. Dat je hele vervloekte leven, jaar in jaar uit, in een onbevredigende waas aan je voorbijtrok.’
Het slechte nieuws is dat (de volwassen) Evie die kamer waarschijnlijk niet zal vinden. Het goede nieuws: dat die vruchteloze zoektocht een geweldige debuutroman heeft opgeleverd. Broeierig, ontroerend, onvergetelijk.
Levi Olthof